Reisreportage Frankrijk: Pyrénées-Orientales

Renske Cramer Creatief foto van de Pyrenees-Orientales, Frankrijk De Pyrénées-Orientales: volop natuurschoon! Snel meer foto’s bekijken? Scroll naar beneden. Onder de tekst staat een fotopresentatie.

Pyrénées-Orientales: parel van Frankrijks diepe zuiden

 
Portret van Renske CramerDe Pyrénées-Orientales in een paar woorden? Mooie landschappen, rijke natuur, dito erfgoed, heerlijk klimaat. En dat zijn dan alleen nog maar de dingen die óns aanspreken. Het departement biedt natuurlijk nog veel meer leuks. Na 35 jaar hebben we de kennismaking met dit gebied hernieuwd. En we spraken af dat we nog eens terug gaan, maar ditmaal wel een stuk sneller!

De Pyrénées-Orientales liggen in het diepe zuiden van Frankrijk. In het oosten grenst het departement aan de Middellandse Zee, in het zuiden aan Spanje. Ga je naar het noorden, dan kom je in de Aude met zijn uitgestrekte wijngaarden. Een ritje naar het westen brengt je dieper de Pyreneeën in, naar het departement Ariège. En niet te vergeten naar Andorra (voordeliger tanken!).

Wandelen? Massif du Canigou!

De hoogste berg van de Pyrénées-Orientales is de Pic Carlit (2.921 m) ten noordoosten van Font-Romeu. Maar de bekendste berg van het departement is de Pic du Canigou (2.784 m), die het landschap van het zuidelijke deel domineert. Vanaf de top kun je bij helder weer Barcelona zien liggen. Het Massif du Canigou biedt geweldige wandelroutes.

Volop natuurschoon en erfgoed

De streek is heel rijk aan natuurschoon, zowel te land (onder andere gorges en grotten) als ter zee (de Réserve naturelle nationale de Cerbère-Banyuls). De regio heeft verder een boeiende geschiedenis, die heeft geresulteerd in een rijk erfgoed. Je vindt er veel kastelen, kloosters en andere interessante bouwwerken, die teruggaan tot de Romeinse tijd. (Op deze site vindt u een lijst van bezienswaardigheden met links.)

Warm maar vaak winderig

De Pyrénées-Orientales kennen een mediterraan klimaat. De zon schijnt er gemiddeld 300 dagen per jaar. De zomers zijn er warm tot zeer warm en de winters zacht. Sneeuwen doet het in de lagere delen zelden. Maar een koude wind uit het noordwesten (de Tramontane) kan de temperatuur in alle seizoenen gevoelig doen dalen. Hij kan aanwakkeren tot meer dan 100 km/uur. Erg onaangenaam…

Renske Cramer Creatief foto van de Pyrenees-Orientales, Frankrijk

Collioure: toeristisch, maar nog altijd leuk om te bezoeken.

Tochten naar alle windstreken

We verbleven in de buurt van St.-Paul-de-Fenouillet, ten noordoosten van Perpignan. Vandaar hebben we tochten naar zowat alle windstreken in de Pyrénées-Orientales en aanpalende departementen gemaakt. In dit artikel belichten we een paar aardige trips. Eerst gaan we naar het noorden.

Gorges de Galamus en hermitage

Vlakbij St.-Paul de Fenouillet heeft de rivier de Agly de Gorges de Galamus in de rotsen uitgeslepen. Het is een vrij korte, smalle kloof die aan het begin zo’n 100 meter diep is. Daar ziet u ook de Ermitage Saint-Antoine de Galamus (met grotkapel), die tegen de bergwand lijkt te zijn geplakt. Hij dateert uit de zesde eeuw. De hermitage is te bezichtigen.

Wandelen geeft beste beeld

We raden u aan om vanaf de Ermitage een wandeling door de Gorges te maken. Want als je er per auto doorheen rijdt, zie je er niets van en je kunt in de kloof vrijwel nergens stoppen. De weg is erg smal en er gaat vrij veel verkeer doorheen. (Meer lezen over de Gorges en de Ermitage.)

Renske Cramer Creatief foto van de Pyrenees-Orientales, Frankrijk

De Abbaye St.-Michel-de-Cuxa: een rustpuntje in het ruige berglandschap van de Pyrénées-Orientales.

Een kijkje in de Aude

Na de Gorges reden we via Soulatgé een stukje de Aude in, richting Auriac en Montjoi. Je komt eerst door een verlaten ogend, onherbergzaam gebied met lage struiken. In Auriac staat een ruïne van een kasteel. Tussen Auriac en Montjoi rijd je door de gorges van de Orbieu en kom je geleidelijkaan in het wijnbouwgebied. Dan wordt het landschap vlakker.

Schilderachtige kastelen met mooi uitzicht

Vervolgens reden we terug naar het Château de Peyrepertuse, een flinke burcht op een bergrug. Je kunt er per auto vrij dichtbij komen. Nog imposanter vonden we het nabijgelegen Château de Quéribus, dat op een bergtop staat. Het is kleiner, maar qua ligging schilderachtiger. Ook dit kasteel is bereikbaar per auto, maar vanaf de parking moet je nog wel een vrij steil pad naar boven volgen. Beide kastelen bieden een mooi uitzicht op de omgeving. Echt de moeite waard.

Panorama’s van de Pyrénées-Orientales

Vanaf het kasteel van Quéribus daalden we via de Grau de Maury af naar het plaatsje Maury. De Grau is een col op 432 meter en tijdens de rit naar beneden werden we getracteerd op fraaie panorama’s. Zo fraai, dat we daags daarna de weg in omgekeerde richting hebben gereden om er (nog meer) foto’s te maken. Gelukkig troffen we beide keren helder weer.

Foto van het uitzicht vanaf de Grau de Maury in de Pyrénées-Orientales, Frankrijk .

Uitzicht vanaf de Grau de Maury.

Naar het oosten: het hooggebergte

In oostelijke richting rijd je het departement Ariège in. De bergen worden er gestaag hoger en aan je linkerhand ligt het hoogste deel van de Pyreneeën. De gebieden rond Font-Romeu en Andorra zijn de moeite waard. Maar in verband met de afstanden bleven we in de buurt van de lijn Axat/Ax-les-Thermes. Aardig vonden we daar de Gorges de l’Aude met aansluitend de fraaie, maar korte Gorges de St.-Georges.

Naar het zuiden: charmant berglandschap

Tussen St.-Paul-de-Fenouillet en het dal van de rivier de Têt ligt een charmant berglandschap met wijdse uitzichten en tal van leuke (maar soms erg smalle) weggetjes. Een van de aanraders vonden we de route via Le Vivier naar Sournia en Trévillach. In Sournia kun je kiezen: afdalen naar Molitg-les-Bains en Prades of via Trévillach en de Col des Auzines (605 m) naar Ille-sur-Têt. Het hangt er maar van af waar je vervolgens naartoe wilt.

Priorij met prachtig uitzicht

Via Ille-sur-Têt reden we naar de Prieuré de Serrabone. Die dateert uit de 11de eeuw en ligt boven op een berg. Het uitzicht is prachtig en de imposante priorij is zonder meer een bezoek waard. (Meer lezen over de Prioré de Serrabone.)

Foto van de Pic du Canigou in de Pyrénées-Orientales, Frankrijk.

De Pic du Canigou, waarvan de top vaak in nevelen is gehuld.

Mooie bergroute naar Pic du Canigou

Daarna toerden we via dichtbeboste dalen naar de Col Xatard (752 m). Vanaf de col kun je via nóg smallere weggetjes doorrijden naar La Bastide, Valmanya en uiteindelijk naar Los Masos. Dat ligt onder de Pic du Canigou en van daaruit kun je leuk wandelen. Een mooie route. Maar we troffen het helaas niet met het weer en keerden in de stromende regen terug naar Ille-sur-Têt.

Indrukwekkende erosieverschijnselen

Tip: bezoek het natuurgebiedje Les Orgues, dat aan de rand van Ille-sur-Têt ligt. Het bestaat uit sterk geërodeerde bergen, die heel grillige vormen hebben aangenomen. Indrukwekkend om te zien wat vadertje tijd zoal met bergen kan doen. (Meer lezen over Les Orgues.)

Uitstapje naar de Conflent

De volgende dag reden we via Molitg-les-Bains en Prades naar de mooie Conflent, de langste vallei van de Pyrénées-Orientales.

Renske Cramer Creatief foto van de Pyrenees Orientales, Frankrijk

Het kasteel van Peyrepertuse. Als je aan komt rijden, is het eerst nauwelijks te onderscheiden van de bergrug.

We gingen eerst naar Corneilla-de-Conflent aan de voet van de Pic du Canigou, waar we zo’n 35 jaar geleden een heerlijke vakantie hebben doorgebracht.

Mooie tochten te voet en per auto

In de omgeving kun je mooie toertochtjes maken rond het Massif du Canigou. En natuurlijk kun je er heerlijk wandelen. Een mooie wandelroute is bijvoorbeeld de Escala de l’Ours (bij Fillols) naar de Pic du Canigou.

Bezienswaardig in de Conflent

Je vindt in de Conflent bovendien interessante bezienswaardigheden als

Lekker eten en drinken

Tijdens ons uitstapje naar de Conflent hebben we nog even gezocht naar couscouil. Dat is een plaatselijke groente die we er tientallen jaren geleden eens hebben gegeten en die ons goed was bevallen (zie het groene kader). Maar helaas: couscouil groeit in het voorjaar en wij waren er in de herfst.  Niettemin zijn we culinair ruimschoots aan onze trekken gekomen. De Franse keuken is in de Pyrénées-Orientales beïnvloed door de Catalaanse en dat levert spannende gerechten op!

Foto van de Côte Vermeille in de Pyrénées-Orientales, Frankrijk.

Een nog authentiek stukje van de Côte Vermeille.

Het (zuid)oosten: de Côte Vermeille

Een gebied dat we in de Pyrénées-Orientales ook persé wilden terugzien, was de Côte Vermeille. Dat is de kuststreek tussen Perpignan en de Spaanse grens. We reden de Cornicheroute tussen Argelès en de grens, die langs de hoogtepunten voert. Waaronder de Cap Réderis en de Cap Cerbère, waar de Tramontane ons bijna letterlijk van de rotsen blies! Net als 35 jaar geleden.

Achterland leuker dan Corniche

Die route viel ons na al die jaren wel tegen. Er is rond de dorpen erg veel bijgebouwd en de nieuwe bouwsels passen niet altijd bij de sfeer en het landschap van de kuststrook. En plaatsen als Banyuls en Collioure hebben zich ontwikkeld tot drukke toeristenoorden. Dan is het achterland een stuk leuker, met vaak mooie uitzichten op de omgeving en de zee. Zoals van de 13de eeuwse Tour Madeloc (652 m).

Tractatie van de Côte: Banyuls

We konden het niet laten: bij een plaatselijke wijnboer kochten we voor de feestdagen wat flessen Banyuls. Dat is een licht zoete wijn, die je kunt drinken als aperitief én als digestief. Hij doet een beetje denken aan port, maar is veel verfijnder. Het is een van de weinige wijnen die zich tevens laten combineren met chocolade en andere zoetigheden.

Renske Cramer Creatief foto van de Pyrenees-Orientales, Frankrijk

Vanaf Força Réal kun je goed zien hoe het gebied rond Perpignan verstedelijkt.

Genieten op het strand

Vervolgens reden we nog een stukje Spanje in, tot Llança. Onderweg lunchten we op het Platja de Garbet, een leuk gelegen kiezelstrandje waaraan we goede herinneringen hadden. Je zit er beschut tegen die folterende Tramontane en het is er vaak rustig, zeker op een doordeweekse dag buiten de vakantieperioden. Genieten!

Verstedelijkte kustvlakte

Op de terugweg reden we nog even langs Força Real, een bergtop (507 m) met een hermitage uit 1693 ten noorden van Millas. (Hier leest u meer over de berg en de hermitage.) Je hebt er een schitterend uitzicht over de kustvlakte. In oostelijke richting kun je goed zien hoe verstedelijkt het gebied rond Perpignan inmiddels is. Niet ons ding: we reden gauw terug, de bergen in…

Op zoek naar couscouil

Hebt u in Frankrijk wel eens couscouil gegeten? Wij wel. Was lekker! Maar het was wel even zoeken voor we wisten wat het nu eigenlijk was…

Decennia geleden stonden we op een camping in de Conflent, pal onder het Canigoumassief. We maakten een praatje met de eigenaar, een oudere man die de Pyreneeën op zijn duimpje kende. Hij was net terug van een tocht door de bergen en had een bundel lange, groene stengels meegebracht. We vroegen wat het voor een plant was. ‘Dat is couscouil!’, zei hij op een toon die deed vermoeden dat het om iets bijzonders ging. En dat was ook zo.

Zeldzame berggroente

Het bleek een vrij zeldzame plant te zijn, die in de Pyreneeën (met name in het Massif du Canigou) en de zuidelijke Alpen voorkomt. Zijn vrouw vertelde wat je er allemaal mee kon doen en vroeg of we deze berggroente eens wilden proeven. We kregen een paar van de knapperige stengels mee en verwerkten ze in een salade. Ze smaakten lekker, fris met een klein bittertje.

Couscouil = coscoll…

Thuisgekomen zijn we gaan uitzoeken wat we nu eigenlijk hadden gegeten. We ontdekten eerst dat de plant in Catalonië coscoll wordt genoemd. Hij wordt vanouds vooral in Catalonië en in de aanpalende Franse Pyreneeën gegeten. Maar tegenwoordig kom je hem in heel Aquitanië op de menukaart tegen.

…maar wat is coscoll?

Verder is er nogal wat onduidelijkheid over deze plant. We stuitten aanvankelijk op allerlei omschrijvingen en benamingen die niet klopten. Zoals Angélique sauvage (de gewone engelwortel) of Molopospermum cicutarium (een schermbloemige plant die groeit in moerassige biotopen, niet op stenige grond in de bergen).

Geen Nederlandse naam

Uiteindelijk ontdekten we zijn latijnse naam: Molopospermum peloponnesiacum W.D.J. Koch. (Meer lezen over deze plant.) Niet te verwarren met de gewone Molopospermum peloponnesiacum (schermkruid), die giftig is en ook bij ons voorkomt. Die ziet er anders uit dan coscoll en houdt van een ander milieu (vochtige grond, halfschaduw). Voor zover we hebben kunnen nagaan, heeft coscoll nog geen Nederlandse naam.

Oogsttijd: lente

Coscoll groeit in het voorjaar op een hoogte van 1.000 tot 2.000 meter. Hij houdt van schaduwrijke, stenige grond en komt tegen het eind van de lente tot bloei. De stengels bereiken een lengte van zo’n anderhalve meter. Ze worden tegen het eind van de lente geoogst. Als u rond die tijd in de buurt bent, zou ik hem zeker eens proeven!


Foto’s van de Pyrénées-Orientales

Onze camera’s hebben overuren gemaakt tijdens ons verblijf in dit gebied. Ik kwam thuis met vele honderden foto’s, waarvan ik de onderstaande voor u heb geselecteerd.